Lehman Brothers – consensusmodel blauwdruk voor grote faillissementen

Datum 10-02-2014

Het faillissement van Lehman Brothers is met US$ 600 miljard aan activa het grootste faillissement in de Amerikaanse geschiedenis. Het in Nederland gevestigde Lehman Brothers Treasury Co B.V. (‘LBT’) was de belangrijkste financierende entiteit van de Lehman Brothers Group en verreweg de grootste schuldeiser in het Amerikaanse faillissement. Op de faillissementsdatum van LBT (8 oktober 2008) stond voor een nominaal bedrag van ruim US$ 30 miljard aan financiële instrumenten (notes) uit. Deze notes werden gehouden door particuliere en institutionele beleggers in heel Europa en Azië. Uit hoofde van de in 2011 gesloten schikkingsovereenkomst tussen de curatoren en de Amerikaanse moedermaatschappij kreeg LBT een toegestane vordering toegewezen van US$ 34,5 miljard in de Amerikaanse Chapter 11 procedure.

Na de activa zijde van de zaak te hebben afgehandeld, bogen de curatoren Rutger Schimmelpenninck en Frédéric Verhoeven, partners van Houthoff Buruma, zich over de passiva zijde. De passiva zijde bestaat voornamelijk uit 3.789 (series van) notes. Deze notes zijn uiterst complexe financiële instrumenten. Dit is de eerste keer ooit dat dit type producten is ontrafeld. Elke note heeft unieke kenmerken. Vaak is de hoofdsom, evenals de hoogte van het rendement voor beleggers, gekoppeld aan referentiewaarden (indices, mandjes van aandelen, commodities of andere effecten). De insolventie van LBT leidde niet tot een automatische acceleratie van de notes. Als gevolg daarvan bleven veel van de notes na de faillissementsdatum niet-vervallen en werd er onverminderd mee gehandeld. Deze omstandigheden wierpen complexe juridische vragen op, zoals de vraag wat voor de vorderingen uit hoofde van de notes een geschikte waarderingsmethode was. Als deze vragen onbeantwoord zouden blijven, bestond het risico van een groot aantal rechtszaken. Dat zou de uitkeringsprocedure van LBT zeer aanzienlijk hebben vertraagd.

Door het opzetten en uitvoeren van een afwikkelingsprocedure konden de curatoren van LBT de schuldeisers bij elke stap op één lijn houden. De procedure hield in dat de waarderingsgrondslagen door de curatoren werden bepaald. Deze uitgangspunten kwamen in overleg met de verschillende groepen noteholders stap voor stap tot stand. De uitgangspunten werden in verschillende stadia tussen 2010 en 2012 gepubliceerd om noteholders in staat te stellen feedback te geven of bezwaren naar voren te brengen. Deze innovatieve, baanbrekende aanpak waarbij elke stap in onderling overleg wordt gezet en schuldeisers kunnen worden overtuigd afstand te doen van het recht op procesvoering, voorkwam dat schuldeisers met een goed gevulde portemonnee eindeloze rechtszaken begonnen. Uiteindelijk werden de definitieve waarderingsgrondslagen, samen met de concrete waardering van elke note (uitgedrukt als percentage van de oorspronkelijke nominale waarde), aan de schuldeisers aangeboden in de vorm van een faillissementsakkoord. Na een verfijnde procedure waarin schuldeisers om instemming met dit akkoord werd verzocht en waaraan ze via hun bank konden deelnemen, werd het faillissementsakkoord in maart 2013 door een meerderheid van 96 procent goedgekeurd. Hierdoor was de weg vrij voor uitkeringen door LBT.

Dankzij dit baanbrekende faillissementsakkoord kan LBT op de meest efficiënte wijze uitkeringen doen aan zijn schuldeisers. Tot op heden heeft LBT in totaal een bedrag van US$ 5,6 miljard uitgekeerd, en de komende jaren worden verdere uitkeringen verwacht.

Terug naar overzicht